10 tips

10 tips om Duitsers beter te begrijpen

 

1. De Duitser bestaat niet

Tussen Friezen en Brabanders, Amsterdammers, Urkers, Katwijkers en Limburgers vind je soms grote verschillen. Wat je ook ziet of meemaakt in Duitsland: Net zo min als “de Nederlander” bestaat, bestaat ook “de Duitser” niet.
De verschillen tussen Noord- en Zuid, Oost- en West in dit enorme land zijn groot. Er zijn vriendelijke en onvriendelijke, moderne en ouderwetse, arme en rijke, grote en kleine, dikke en dunne mensen enz. enz. Trek niet te snel je conclusies over wat voor volk dan ook!

2. Duitsland bestaat niet………..

Nederland wordt vanuit Den Haag geregeerd, Duitsland heeft maar liefst 16 “Den Haag’s”! Elk van de 16 deelstaten heeft namelijk een eigen parlement en regering met véél meer politieke macht dan een provincie bij ons. Duitsland is een bondsstaat en wordt federaal geregeerd. Soms doet het een beetje aan Amerika denken: Elke deelstaat voelt zich en handelt zo onafhankelijk mogelijk.

Belangrijke besluiten, die de Duitse Twee Kamer (Bundestag) genomen heeft, kunnen door de Eerste Kamer (Bundesrat) tegengehouden worden. De landelijke regering is bij ons het meeste in het nieuws, maar heeft bijvoorbeeld maar weinig te zeggen over kunst, cultuur en onderwijs en de politie in de deelstaten.

3. Je komt niet om Duitsland heen

oor onze begrippen is Duitsland een groot land. Samen met Engeland, Frankrijk en Italië hoort Duitsland bij de grootste Europese landen. Met 82 miljoen inwoners heeft het veruit het grootste aantal inwoners van Europa. De afstanden binnen Duitsland zijn dus ook veel groter dan wij gewend zijn binnen Nederland. Vier uur autorijden of zes uur met de trein reizen is er dan ook normaler dan bij ons. Het verklaart ook waarom veel Duitsers liever een wat grotere auto rijden.
Economisch gezien is het wereldwijd een van de grootste exportlanden en het heeft dan ook een grote stem in de Europese politiek.
De binnenlandse markt is zo groot dat veel Duitse bedrijven minder op het buitenland ingesteld hoeven te zijn dan Nederlandse bedrijven. Daardoor lijkt het nogal eens dat Duitsland meer “naar binnen” kijkt, dan naar het buitenland. Maar er is dan ook heel veel binnenland…
Met negen buurlanden ligt het centraal in Europa, waardoor vrijwel iedereen ooit met Duitsland en de Duitsers te maken heeft.

5. Voorzichtig met grapjes

Duitsers zijn wat zwaarder op de hand dan Nederlanders. In het dagelijks leven lossen wij veel grote en kleine problemen op met een grapje of relativering. “Sense of humour”, “dagelijkse humor” en veel ironie en zelfspot is in Duitsland minder gebruikelijk en wordt daarom niet altijd begrepen.
Ze schrikken van een grapje zo maar tussendoor of ze begrijpen gewoon niet, wat er grappig zou moeten zijn. Als er gelachen wordt – en er wordt véél gelachen in Duitsland! – dan is het met vrienden onder elkaar, tijdens een komisch TV-programma, als iemand een grap vertelt enz. Maar meestal niet onverwacht tussendoor met wildvreemde mensen…

7. Gezelligheid gaat beter via eten en drinken

Eten en drinken is voor Duitsers belangrijker dan voor Nederlanders. Je kunt je geen gezin, vriendenkring, verjaardag, jubileum of kegelclub voorstellen of er wordt regelmatig een aanleiding gevonden, om het glas te heffen en samen veel en lekker te eten.
Bier wordt niet zozeer als alcohol gezien, maar als een gewone dorstlesser. Dat alle Duitsers elke dag grote hompen vlees naar binnen werken is onzin. (Wij eten ook niet elke dag stamppot, hutspot enz.).
Wat voor ons de kroketten en frikadellen bij de snackbar zijn, is in Duitsland het worstje bij de “Imbiss”. De porties eten en drinken zijn meestal groter dan bij ons.

9. Duitsers en Nederlanders weten erg weinig van elkaar

nachbar
Voor Duitsers is Nederland maar één van de negen buurlanden, en ook nog een van de kleinste. De handel tussen Nederland en Duitsland verloopt prima, maar voor de rest weten Duitsers en Nederlanders maar erg weinig van elkaar (Wat weten wij trouwens echt van Belgen?).
Dus niet schrikken, als Duitsers geen idee hebben, waar Utrecht ligt, (Weet jij waar Ulm ligt?), nog nooit van onze ministerpresident gehoord hebben (hoe heet de Duitse Bondskanselier?) enz. enz.
Maar politiek gezien zijn Duitsland en Nederland in Europa vaak twee handen op één buik. Ook kijken veel Duitse politici met veel respect naar de Nederlandse aanpak van problemen (drugsbeleid, vergrijzing / pensioenen, werkloosheidsbestrijding, enz.). Vaak zie je dat Duitsland een paar jaar na ons vergelijkbare maatregelen neemt.
Veel Duitsers zien Nederland als een model-land van moderniteit en tolerantie.
mercedes

4. Duitsers zijn beleefder en vaak afstandelijker

Duitsers zijn van nature niet erg joviaal en zijn voorzichtiger als het gaat om contacten leggen. Ze kijken de kat eerst uit de boom. Ze komen daardoor vaak wat formeler en stijver over. Dat is lang niet altijd onvriendelijk bedoeld.
Het wordt gelukkig afgezwakt door enorme hoeveelheden beleefdheidswoordjes en -zinnetjes: “Bitte sehr”, “danke schön”, “Entschuldigung” enz. Duitsers hebben – ouderwets gezegd – doorgaans meer fatsoen en respect – dan Nederlanders. (Toen wielrenner Jan Ullrich in de Tour de France in 2003 zag dat zijn grote tegenstander Lance Armstrong gevallen was, hield hij even in. Hij wilde geen misbruik daarvan maken.)
Pas als ze iemand wat langer kennen worden Duitsers minder afstandelijk, openhartiger en makkelijker.
Nederlanders willen vooral snel aardig gevonden worden, Duitsers gerespecteerd. En daar hoort ook een beetje afstand bij. In Nederland gaan we snel over naar “jij” en “jou”, in Duitsland niet. Ze schrikken als je meteen zegt: “Zeg maar jij hoor”.
En Duitsers kijken al helemaal vreemd op als Nederlanders, die hooguit goede kennisen van elkaar zijn, elkaar drie (!!!) maal zoenen bij het afscheid nemen. In Duitsland geef je zo iemand een hand. Zoenen doe je je familie of echte vrienden.

6. Regels en afspraken, Gründlichkeit

Nederlanders zien regels en voorschriften vaak als “advies”. Je hoeft je er niet echt aan te houden, het kan wel. En als je je er niet aan houdt, moeten mensen niet teveel gaan zeuren. Kortom: Wij gaan graag flexibel met regels om. Dat is in Duitsland anders. “Ordnung muss sein”, regels zijn regels, afspraken zijn afspraken. Als in Duitsland het stoplicht op rood staat, loop je niet zomaar door. Al komt er niet meteen een auto. En als je doorloopt en je krijgt een boete, ga je niet tegen de agent zeuren: “Ja, maar er kwam toch geen auto”, maar betaal je de boete en erger je je hooguit aan jezelf.
Duitsers snappen dan niets van het Nederlandse “gedoogbeleid”: het is verboden, maar als het gebeurt word je niet bestraft. (“Hè?!”) Aan de andere kant lijken wij meer op Duitsers dan je misschien denkt: Als de trein in Nederland 5 minuten te laat komt, mopperen Nederlanders ook en niet te zuinig!
Duitsers houden niet van half werk: “Of je doet het “gründlich” (grondig), of je doet het niet”. Duitsers willen alles graag heel goed doen.

8. Minder “doe maar gewoon”: Mercedes en kapsones

In Nederland vinden we iemand die in een grote auto rondrijdt, een enorm salaris verdient, in een riant huis woont enz. al snel een “patser”. In ieder geval zeggen we of denken we er al snel iets van (“kapsones”, “doe maar gewoon”).
In Duitsland is dat anders. Als je veel geld hebt, mag je dat ook tonen. Niemand zal er iets van zeggen, want als je je geld eerlijk verdiend hebt, is dat toch in orde? Daarom is een Mercedes of BMW in Duitsland niets meer dan een dure, degelijke auto.
Maar omgekeerd: Als je weinig geld hebt, is er in Nederland altijd wel een actiecomité ofzo dat voor je opkomt. Duitsers zijn harder, redeneren meer zo van: “Eigen schuld, dan moet je gaan werken, dan heb je geld.” Daarom is de bijstandsuitkering in Duitsland een stuk lager dan bij ons.
De verschillen tussen arm en rijk zijn er groter dan bij ons.

10. Oorlog & verkramptheid

Nog steeds hebben de Duitsers het moeilijk met hun oorlogsverleden. De oorlogsgeneratie wilde aanvankelijk de oorlog het liefst vergeten door hard te werken aan de wederopbouw van het land. Zo simpel ging dat natuurlijk niet, en dat werd ook in het buitenland niet geaccepteerd.
De generatie van direct na de oorlog heeft daar minder moeite mee gehad, en ook de huidige generatie wil het verleden niet wegschuiven. Aan de andere kant is men niet langer bereid om voortdurend met een soort “persoonlijke eeuwige schuld” te moeten leven, omdat anderen daar telkens weer over beginnen. De Duitsers van nu zeggen in grote meerderheid: “Het was verkeerd wat de Duitsers toen deden, maar daar heb ik toch geen schuld aan?”. Net zoals in Nederland ook duidelijk wordt dat niet elke Nederlander in het verzet zat, kan er ook in Duitsland genuanceerder over de oorlog gesproken worden.
Duitsland is en blijft vaak onzeker van zichzelf en bang van de reacties van anderen op dit punt.
bron: digischool.nl